In 1992 begon ik als versgebakken Informaticus van de Vrije Universiteit Amsterdam bij de Factulteit Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam (EUR) a.k.a. Rotterdam School of Management (RSM). Bij de vakgroep Informatie- en Beslissingswetenschappen was Prof. Dr. Ir. J.A.E.E van Nunen vakgroepvoorzitter, en hij was een man met visie. Binnen zijn vakgroep was een complete computerafdeling opgenomen die naast de gebruikelijke ondersteunende taken ook wetenschappelijke en onderwijstoepassingen ontwikkelde. Daar mocht ik beginnen als ontwikkelaar, een speeltuin!
Wetenschap in de Praktijk, de Praktijk in het Onderwijs
Jo was een mensenmens zoals Hans Pronk mijn goede vriend en voormalige collega bij o.a. de EUR laatst opmerkte. Prototype grote mond, groot gouden hart en zoals helaas bleek fysiek zwak hart. Hij wilde graag weten dat hij volop meedeed in ‘leuke nieuwe dingen’ zoals hij alle innovatie noemde, maar hij waardeerde goede mensen en wist die ook feilloos om zich heen te verzamelen.
Jo’s unieke kwaliteit, dat wat ik met name van hem geleerd heb, is de continue koppeling leggen tussen werelden die elkaar traditioneel niet zo liggen. Met zijn wetenschappers ging hij praktijkproblemen bij grote multinationals te lijf, denk bijvoorbeeld aan Heineken en Xerox, maar ook de Nederlandse Spoorwegen en natuurlijk zijn geliefde Rotterdamse Haven. Zeer complexe logistieke problemen waar beslissingswetenschappen cruciale vragen kon helpen beantwoorden om vraag en aanbod zo efficient mogelijk bij elkaar te brengen. Waar brouw ik welk bier om een lokale vraag te kunnen vervullen met zo min mogelijk vervoerskosten? Wanneer laat ik waar welke treinen rijden, of schepen laden/lossen en varen?
Ik mocht als ontwikkelaar (simulatie)software schrijven die zo experimenteel was dat het economisch eigenlijk onverantwoord was. Maar dergelijke risico’s nemen is in wetenschap en onderzoek juist de bedoeling! Met zijn staf bood jo daarmee eigenlijk consultancy in het bedrijfsleven, ontwikkelde zijn eigen tools voor verder ondezoek en verdiende wat extra geld voor congressen en opleidingen voor zijn mensen. De projecten in het bedrijfsleven introduceerde hij als cases voor de simulatiesoftware direct in het bedrijfskunde onderwijs. Een werkwijze met mooie opbrengsten voor alle betrokkenen.
‘Het Internet doet het niet!’
Naast het begeleiden van praktica met eerdergenoemde cases voor simulaties gaven we als leden van de vakgroep ook colleges in internetgebruik aan MBA en MBI studenten. Jo noemde dat internetgedoe spielerei, het was volgens hem niet betrouwbaar genoeg voor echte bedrijfstoepassingen. Maar hij volgde met interesse hoe wij de eerste webservers opzetten. Zijn nieuwsgierigheid bracht hem ertoe elke nieuwe website die opkwam te volgen, dat kon toen nog met een nederlandse kaart die een uitputtende opsomming bevatte van alle sites in nederland! Op een ochtend was die pagina niet beschikbaar, Jo riep toen onsteld ‘Het Internet doet het niet!’.
U begrijpt, ik heb vele goede herinneringen aan Jo. Hij was veeleisend en drukte nadrukkelijk zijn stempel op onze projecten, het was soms vechten voor je eigen invullingsruimte. Maar hij was altijd bereid te gaan voor vernieuwing, hij durfde risico’s te nemen en aarzelde niet zijn reputatie op het spel te zetten. Binnen de universiteit leidde dat steevast tot spanningen, wij van bedrijfskunde wilden altijd meer en beter. De discussies met de centrale computerafdeling van de universiteit zijn legendarisch. Jo ontregelde een keer een overleg door tijdens het betoog van zijn opponent luidruchtig koffie en thee in te schenken en nadrukkelijk te informeren of er misschien suiker of melk gewenst was ;-) Ook hen pushte hij verder te gaan en dat was ook wel nodig, de EUR was de enige universiteit in Nederland met een 64 kbit (!) verbinding voor de hele universiteit begin jaren 90! De rest was al naar het razendsnelle 2 Mbit overgestapt…
Afscheid
Jo overleed jongstleden Hemelvaartsdag, geheel in stijl, tijdens een congresbezoek in Vancouver. Wrang genoeg slechts enkele maanden voor zijn pensioen, of herstart zoals hij het steevast noemde, een feest dat Rotterdam helaas moet missen. Hij zou ook (nog) meer tijd met zijn gezin, dochters, schoonzonen en kleinkinderen gaan besteden. Met zijn tempo en intensiteit heeft hij enorm veel gestopt in die 64 jaar, maar eenieder die hem kende was toch reuze benieuwd waar zijn tomeloze energie en enthousiasme verder nog toe geleid zou hebben. Zijn vele vrienden vertelden in mooie verhalen hoe zij zijn steun node zouden missen, want ook daar vond hij altijd tijd voor.
‘Live fast, die young and leave a beautifull corpse’ zou je kunnen zeggen. Zelf verwoordde bourgondiër Jo het altijd als volgt: ‘De dokter zei me dat ik voor mijn lengte te dik ben, toen antwoordde ik: maar dan ben ik niet te dik dokter, maar te kort!’ gevolgd door zijn eigen bulderende lach.
Vaarwel Jo
Mike (Mei/2010)