James Gleick’s “the Information”: a History, a Theory, a Flood

James-gleickEen boek over informatie van een gerenommeerd schrijver, journalist en biograaf die zich bezighoudt met de culturele impact van wetenschap en technologie. Niet je standaard vakantielectuur (dan lees ik nog wel eens iets langer dan 2 A4) maar het sprak me toch wel aan. Het gaat tenslotte om de grondstof van ons tijdperk. Het bleek inderdaad een pittig boek met een zeer uitputtend overzicht van de geschiedenis van informatie, van haar conceptie tot de vermeende overload van onze tijd.

Van Plato en Socrates naar Charles Babbage en Lady Lovelace
Ada-lovelace-and-a-trial-model-of-a-part-of-charles-babbages-analytical-engine
Gleick begint bij de griekse filosofen die definities bedachten voor zaken als denken, kennis, wijsheid en betekenis, het woord informatie bestond toen nog lang niet. Fast forward naar de 19e eeuw en Charles Babbage met zijn Difference Engine die tot doel had arbeidsintensieve rekentabellen automastisch te produceren. In een uitgebreide beschrijving van Babbage’s dromen, obstakels en prestaties schetst Gleick op een onderhoudende manier de relatie tussen Babbage en Ada Byron-Lovelace. ‘s-Werelds eerste programmeur was inderdaad de dochter van de dichter Lord Byron, die bovendien een machine programmeerde die Babbage nooit heeft kunnen bouwen, zijn Analytical Machine. Deze mechanische programmeerbare computer vergde meer dan de mechanische technologie van die tijd kon bieden. Ook al had Babbage een eigen smid in dienst die zich bekwaamd had in het produceren van zeer nauwkeurige tandwielen, veren en andere onderdelen van Babbage’s ontwerpen.

Shannon en Turing, grondleggers van de informatiemaatschappij

Gleick beschrijft ook uitgebreid hoe Claude Shannon als getalenteerd wiskunde het fundament heeft gelegd voor informatie theorie in zijn “Mathematical Theory for Communication” van 1948. Dit deed hij bijvoorbeeld door aan te tonen dat er geen perfecte talen bestaan waarin alles correct uit te drukken is. Mijn favoriete voorbeeld: “dit is het grootste getal dat niet in zevenenveertig lettergrepen is uit te drukken”, terwijl dit statement zelf minder dan 47 lettergrepen beslaat.

Tijdgenoot Alan Turing toonde met zijn Turing machine aan dat zijn simpelste machine elke complexe computer kan simuleren waardoor bewijsvoering rond computertheorie een vlucht kon nemen. Tot op de dag van vandaag vormt hun werk een belangrijk fundament van theoretische informatica zoals dat nu in academische informatica opleidingen wordt gedoceerd.

Homo Sapiens slechts vervoermiddel voor experimenteel DNA

Het boek test wel je geduld met lange hoofdstukken over DNA als informatiefundament voor mensen. Hoewel ik moet toegeven dat Gleick beschrijving van Stephen Hawkins theorieën me zeer amuseerden. Met name Hawkins bewering dat wij als mensen slechts biologische vervoermiddelen zijn waarin ons DNA uittest welke van haar versies de beste overlevingskansen heeft en dus verder gekopieerd zou moeten worden (lees nakomelingen zou moeten kennen). Dit verklaart voor mij de onlogische voorkeur van ouders voor het overleven van hun nakomelingen (de DNA kopie) ten koste van hun eigen veiligheid. Het DNA moet worden doorgegeven, de rest is onbelangrijk…

Quantum Computing: inherent veilig

Ook het hoofdstuk over quantum mechanica testte mijn geduld en vooral mijn bevattingsvermogen. Daarin geeft Gleick even een samenvatting van wat Einstein en zijn tijdgenoten hebben bedacht en welke consequenties dit heeft voor informatie theorie. Een zeer interessante consequentie die hij daar beschrijft is dat een quantum computer, als het ons eenmaal lukt die te bouwen, door de aard van de technologie per definitie niet beinvloed kan worden. Het aftappen of kopieren van informatie in zo´n quantum computer verandert die informatie, je kunt dus altijd meten of een kopie gemaakt is van informatie. Een aantrekkelijk perspectief in een tijd waarin hacks en beveiligingsincidenten aan de orde van de dag zijn.

Het logisch systeem onder dit soort computers is overigens zo geheel anders dan onze huidige electrische binaire (0-1) computers dat het m.i. nog wel even duurt voordat we dit concept grootschalig kunnen toepassen.

Praktische conclusies

Zijn conclusies na een zeer uitvoerige reis langs de geschiedenis van informatie theorie zijn gelukkig een stuk praktischer en bijna kort van stof:

  • Het gevoel van informatie overload treed op bij iedere paradigma shift. Toen we van het handschrift naar de boekdrukkunst gingen werden we verlost van het elkaar moeten vertellen wat de kostbare en schaarse geschriften bevatten. De boekdrukkunst bood ons een exacte kopie voor eenieder, maar hoe de gewenste informatie te vinden in al die boeken? En nu digitalisatie, alle informatie doorzoekbaar en beschikbaar, maar welke informatie heeft betekenis (voor jou)? Elk paradgima biedt oplossingen voor de problemen van de vorige, en introduceert eigen nieuwe problemen;
  • De oplossingen voor de problemen van elk paradigma bevat twee constante factoren: filteren en zoeken, waarbij vertrouwen en smaak altijd de kern vormt.

Een vraag in ons digitale tijdperk is wie ons helpt zoeken en filteren? Google? Facebook? Of je netwerk van vrienden op de diverse sociale platforms?

Mike (Januari/2012)

 

Posted in ,